kindervriendOmdat vandaag zijn laatste uitzending is, heeft Jochem de fiets naar zijn werk gepakt. Een beetje verdrietig is het natuurlijk wel, zo’n laatste dag. Zijn collega’s zullen vast ook heel bedroefd zijn. Om ze te troosten deelt hij vanmiddag rozijntjes uit en naar verwachting zal iedereen dan voor hem zingen. Bij nader inzien is het een mooie dag, een afscheid met een lach en een traan. Hij stuurt zijn rode fiets behendig langs de slagbomen van het mediapark zodat zijn oranje vlaggetje op de bagagedrager niet blijft steken. Hij stalt zijn rijwiel, pakt zijn broodtrommeltje en haalt diep adem voor hij de laatste keer de studio binnenloopt.

Het programma dat hij presenteert is een succesformule. Hij stelt kleine kinderen vragen over allerlei zaken waar ze geen weet van hebben en om hun eerlijke, naïeve antwoorden moet iedereen dan heel hard lachen. In het publiek zitten de ouders, die in beeld worden genomen als het kroost vrijuit vertelt hoe papa zijn negroïde baas aanduidt als Donkey Kong en dat mama geen kinderen meer kan krijgen. Vermaak voor het hele gezin. Maar Jochem moet door. De grote baas van de omroep riep hem vorige week bij zich en vertelde dat hij grote plannen had met Jochem, een nieuw programma voor volwassenen. ‘Jippie!’ riep hij, om zich direct te herpakken en zijn grote mensengezicht op te zetten. Hij kon het wel. De directeur vertelde dat het een programma betrof waarin hij met politici moest praten en mensen die heel veel van dingen afwisten. Kon hij dat? Natuurlijk kon hij dat. De rest van de middag nam hij vrij om zijn das te leren strikken. Hij was niet langer Jochem. Hij was meneer Jochem.

Maar eerst was het tijd voor de feestelijke slotaflevering van zijn programma. In plaats van dat hij de kinderen vragen stelde, mochten zij nu hem ondervragen. Hij wist al hoe dat zou gaan. De kinderen hadden oortjes in en kregen van de regisseur suggesties voor brutale vragen die ze aan Jochem konden stellen. Vanzelfsprekend zou hij het met gespeelde verbazing ondergaan en veel gekke bekken om daar uiting aan te geven. Het publiek zit al klaar. ‘Joch-em, Joch-em,’ roepen de mensen, en ze trommelen op de banken. Applaus giert door de zaal terwijl de presentator voor de laatste keer op zijn digitale horloge kijkt. Showtime.

De kinderen zitten al klaar op de grote rode bank. Sommigen hebben hun knietjes opgetrokken of steken zenuwachtig hun hand in de mond door alle commotie. Een blond hummeltje dat een iets te grote tuinbroek draagt, is als eerst aan de beurt. ‘Hallo Jochem,’ zegt hij, ‘mogen we jou wat vragen stellen?’ ‘Natúúrlijk mag dat. Toch, jongens?’ en de presentator maakt opzwepende bewegingen naar het publiek. ‘Hoe oud ben jij, Jochem?’ vraagt Petertje. ‘Zesenveertig jaar jong,’ antwoordt Jochem. ‘Ben je dan niet al een beetje oud voor dit soort programma’s?’ ‘Haha, nou, eigenlijk wel. Maar ik ben nu eenmaal dol op kinderen!’ lacht Jochem. ‘Maar je bent zesenveertig. Zes-en-veer-tig, en je gedraagt je nog steeds als een klein kind.’ Er valt even een stilte, Jochem plukt aan zijn kin. ‘Wie wil er rozijntjes?’ probeert hij uiteindelijk. Petertje kijkt hem meewarig aan. ‘Je bent vast heel eenzaam, Jochem.’

Een ander jongetje, hij stelt zich voor als kleine Theo, neemt nu het woord. ‘Ben je vroeger gepest op school? Is dat het? Dat je hier een verloren jeugd zit in te halen. Is dat waarom je altijd van die afgrijslijke kleurige overhemden draagt? Ik denk het wel, Jochem. Ik vermoed dat ze vroeger dat olijke hoofd van je tijdens de eerste pauze als toiletborstel gebruikten. Is dat de reden waarom je nog steeds een groep zeskapsel hebt? Je bent bang dat als je het laat groeien, dat je mama weer moet uitleggen waarom er poep in je haar zit. Of niet? Je hebt die periode van vernedering nooit helemaal kunnen afsluiten, je bent je hele leven op zoek gebleven naar erkenning bij hen die je nooit geaccepteerd hebben. Dat is waarom je nog steeds cd’s met Sinterklaasliedjes opneemt en hier met een stel kleuters zit te ouwehoeren. Is het niet?’

‘Jokkebrok!’ roept een meisje met vlechtjes en een snoezig sneetje tussen haar tanden. ‘Zien jullie het dan echt niet? Het is toch volkomen duidelijk! Die volkomen ongepaste belangstelling voor kleine kinderen, het verdriet achter de lach, de angst om ook eens met volwassenen te spreken, ik zeg het jullie: hij is misbruikt.’ Geroezemoes klinkt, zowel in de zaal als in het publiek. Jochem heeft zijn hoofd tussen zijn knieën en beweegt niet meer. Plotseling veert hij op, strijdbaar. ‘Nie-… Nie-… Nietus!’ stamelt hij. ‘Hij heeft het verdrongen, jongens,’ constateert Petertje. ‘We moeten hem helpen om weer te herinneren, anders kan hij het nooit een plekje geven.’ Eensgezind gaan de kinderen aan de slag.

Jochem heeft zich opgevouwen als een angstig reptiel, en het kost de kinderen enige moeite om hem in een meer praktische vorm te buigen. Uiteindelijk slagen ze erin om de presentator met zijn buik over de bankleuning te knikken en zijn benen in spreidstand te manoeuvreren. Jochem voelt de vettige kindervingertjes – voor de uitzending waren er kadetjes met knakworst – als een leger van kleine krabbetjes over zijn lichaam uitzwermen. Elke plooi, iedere holte, niets wordt onberoerd gelaten. De studio draait, het licht gaat uit.

Wanneer hij ontwaakt, ligt hij nog steeds in dezelfde positie. Achter zich hoort hij zware mannenstemmen, vaders, redeneert hij. ‘Netjes achteraan sluiten,’ instrueert kleine Theo, die duidelijk een leidersfiguur in de dop is. Een onaangenaam gevoel dringt zijn achterste binnen. Hij probeert het zich te herinneren, het een plekje te geven. Dat lukt niet. Ook papa twee, drie en uiteindelijk zeventien proberen uit alle macht het verwerkingsproces te stimuleren. Tevergeefs, hij wil dat ze stoppen maar niemand luistert nog naar Jochem. Voorzichtig opent hij zijn ogen en ziet hoe de kinderen een cirkel rond hem hebben gevormd, ze hebben elkaars handjes beet en dansen uitbundig om hem heen. Ze klappen en ze zingen, ze wijzen en ze joelen en lachen hun melktandjes bloot. Thuis voor de televisie kijken de mensen vertederd, en wensen in stilte dat ook zij ooit zulke leuke, spontane kinderen zullen krijgen.

 StB

Archief