laurens op LLEr is geen tijd. Of is er niets dan tijd? schreef Vasalis ooit. Maar dat geheel terzijde. In mijn Intree, ruim twee en een half jaar geleden, voorspelde ik dat tijdens mijn redacteurstijd Harry Mulisch zou overlijden. Dat hij slechts vier maanden na mijn aantreden zijn pijp aan Maarten zou geven had ik echter niet verwacht. De ironieloze manier waarop oud-redacteuren vervolgens over zijn graf pisten deed me afvragen of ik bij PC wel aan het goede adres was. En dat gevoel is lang gebleven.

PC kent een traditie van zonderlinge figuren. In mijn tijd was daar JV, die zich ooit huilend in het toilet opsloot toen Renske de Greef voor zijn deur stond. Of neem StB, die het allerliefst het themanummer van Jurassic Park op zijn begrafenis wil horen. JG, de man die menselijke trekjes aan zijn onderbroeken toeschrijft, was ook redacteur. Ik werkte samen met NP: zij fantaseerde over paraderen in de broek van Huckleberry Finn. En dan was daar FvdR, die smaakvolle stukken schreef met titels als ‘Zaadpap’, ‘Befseller’ en ‘C’est la vieze wijven’. Er moesten uitzonderlijke dingen gebeuren, wilde ik me geen vreemde eend voelen in dit geheel.

Het mocht dan nog wat unheimisch aanvoelen, mijn eerste redactiejaar was een groene weide. OK was net vertrokken en met zes man redactie werden prachtige nummers gemaakt. Het vuilnis van Dijkgraaf werd gestolen, we traden op op Lowlands, we lazen voor bij het A.S.C., JG schudde Geestelijk Levens uit zijn mouw alsof het brokken oude kaas waren, StB bedacht stukken die ik onbewust zou plagiëren, en FvdR zorgde voor winegums. Ze namen me mee, de schrijverswereld in. Ik kwam in De Doffer en de Pels. De plekken waar gekke Carolina Trujillo, de nog gekkere Flip Willemsen en Paul Damen in het wild rondlopen. De wereld waar miskenning een basisemotie is en Jupiler een eerste levensbehoefte. Het is de wereld van geen rooie cent hebben maar wel de wijnkaart willen zien. Gezellig was het in De Zwart, als FvdR haar talloze blonde vriendinnetjes optrommelde.

Met de jaargang die verstreek bleef de vraag of ik hoorde bij PC. Ik meen immers te aardig te zijn voor het blad dat prat gaat op louter negatieve stukken. Ik heb daarnaast nog steeds niet uitzonderlijk vaak een uitgesproken of onderbouwde mening over mensen of dieren (behalve die mongool van een bultrug, wat een lul!). Gelukkig bleek ik daarin niet de enige. Het is de wurggreep waar PC sinds JV in verblijft: we werden te vriendelijk. Voor het eerst werden er bijvoorbeeld onderwerpen gemeden. Grappen over Antonie Kamerling mochten niet meer, omdat dat Beau van Erven Dorens pijn zou doen. Té harde grappen over postzegels werden gevetood door JG, geintjes over de bouvier op het hoofd van Xandra Schutte konden niet volgens NP. Terwijl PC in andere tijden Hanna Bervoets waarschijnlijk iedere week tot op het skelet van haar rattenkopje had afgebrand of juist compleet had genegeerd, werd ze nu uitgenodigd op juryavonden en omarmd als ‘best oké. Tussen alle nieuwe bekenden van PC die voorheen soepel richting abattoir werden begeleid leken we plots beschaafd, tot op het laffe af. Zo werd de suggestie om een smaakvolle fotoreportage over een Pizza Tonio met tomaat, heel veel kaas en roadkill te plaatsen vriendelijk doch resoluut naar de prullenbak verwezen.

Duidelijk werd dat men bij PC tegenwoordig rekening houdt met de toekomst. Als je bijvoorbeeld iets gemeens over de vermeende hazenlip van Marente de Moor zegt, kan je dat zomaar eens duur komen te staan in een toekomstige baan. Die strategie betaalt zich uit: de generatie redacteuren voor mij werd met boekencontracten om de oren geslagen. Dat ik nog geen duizendeurocontract heb gekregen of ben gevraagd voor Klokhuis is niet erg. Ik heb bijna drie jaar lang stukjes mogen schrijven voor het beroemdste en enige literair-satirische studentenweekblad van Nederland. Ik heb mogen optreden op Lowlands. Ik las daar een epos voor over een innige omhelzing met de uitgezakte baarmoeder van Mies Bouwman. Het verhaal kwam me op een verwijzing in de Lowlandskrant te staan. Precies. De Lowlandskrant. Waar StB op primetime de forse pluim van Arthur Japin en Cornald Maas in zijn zak mocht steken, NP coverstory’s voor de Groene schreef en JS voor Jakhals speelt, beleefde ik mijn hoogtepunt op een broeierige zaterdagmiddag in een tent in de polder van Flevoland.

De herfst viel, JG en StB namen afscheid, we waren met z’n drieën. Van aankomend redacteuren NdL en AB was nog geen spoor omdat ze zaten te leren voor hun eindexamen Duits, ik zat met twee vrouwen opgescheept. FvdR regelde weer genoeg winegums en NP haalde Thais, maar waar de golden boys nog om de twee weken op het laatste moment aankwamen met een spel, (het was altijd een spel) bleef het nu stil. Plots werd duidelijk hoe onmisbaar die jongens eigenlijk waren. Het maken van het blad liep vertraging op. Niet alleen duurde het minstens twintig minuten voordat FvdR een foto op een USB-stick had gezet, ook had ze geen kaas gegeten van het fenomeen ‘internet’. Een stuk minder moeite had ze met het onderhouden van haar sociale contacten, zoals Bert Brussen, een internetfenomeen. NP had haar aandacht intussen ook allang verlegd naar een blad dat wel betaalt. Al snel ontstond een sfeer die prima te vergelijken is met Vrouwenvleugel, de befaamde serie uit de jaren ’90.

Maar toen waren daar NdL en AB, als duveltjes uit doosjes, eindelijk terug van eindexamenreis naar Playa de Mallorca. Ze traden toe, en NdL snapte al snel hoe je een blad maakt. Wel moet hij nog altijd wat werken aan zijn bipolaire eigenschappen. Voorlopig lukt het hem in ieder geval om in één zin Amber-Helena Reisig dood te wensen alsook te melden dat hij veel waarde hecht aan een goed dekbed. Vergis u niet, NdL mag wat scherpe randjes hebben, het is een van de liefste jongens die ik ken. AB is er, die iets vuigs over zich heeft, maar PC vooral als CV-building ziet. Hij koketteert ermee bij zijn debatavondjes onder leiding van Arie Boomsma en delibereert in het geheim met Mai Spijkers over ‘het boekenvak’. Schrijver wordt hij niet, maar de kroonprins van Prometheus wellicht. En dan is er nog die pup van een TM. Het is niet heel lang geleden dat we samen in de skilift zaten, hij was net zeventien en eerstejaarsstudent geschiedenis. Tegen de tijd dat hij de baard in de keel krijgt is hij een goede redacteur. Tot die tijd blijft hij op alles wat ik tegen hem zeg ‘ja baas’ zeggen.

Het eerste wat ik ooit van PC zag, was het filmpje van een paar jaar terug met daarin de bekende redacteuren uit de jaren negentig: Beau van Erven Dorens, Erik Noomen en Marck Burema. Het waren rokende, eeuwige studenten van tegen of in de dertig, die afgaven op de Folia. Arjen Fortuin, die toentertijd schreef voor dat laatstgenoemde blad, maakte het verwijt dat hij de PC-redacteuren zo oud en niet echt vernieuwend vond. Ondanks het feit dat Arjen Fortuin toch altijd een beetje de Arjan Peters onder de recensenten blijft, had hij gelijk. Het wordt tijd om te gaan, om af te studeren. PC is weer van de echt jonge honden. Jongens met kloten, alleen nog zonder haar erop. Geef ze even, het komt goed.

En nu? Waar ziet u mijn naam terug? Ik weet het niet. Het lijkt me soms een heerlijk idee om als een van de weinige PC-redacteuren in de vergetelheid te geraken. Om met dat unicum vervolgens wel afgrijselijk beroemd te worden natuurlijk. De vraag blijft of ik Renske de Greef wil blijven tegenkomen op feestjes, of ik discreet wil blijven aanschuren tegen blonde redactiemeisjes op boekpresentaties, of toch liever met een boek op de bank naar Halo van Beyoncé en alle Greatest Hits van Take That ga luisteren. Misschien wel een beetje van beide. Het zoveelste egodocument in de vorm van een debuutroman wordt het in ieder geval niet. Toch, laat ik het maar eens zeggen: een boek schrijven is wat ik wil. Ik heb zelfs al een idee. Dus Mai, kale tijger, als je dit leest, bel me. Ik schrijf een boek waar Vijftig tinten vaal bij afsteekt. Of dat in ieder geval de verkoopcijfers van je debutante Eveline Vreeburg (300 ex.) doet verbleken.

Ik heb genoten. Twee en een half jaar gratis boeken aanvragen, op het Boekenbal rondbanjeren, maar vooral elke twee weken een blad maken en tussen die zonderlinge snuiters van redacteuren doorploegen. Ben ik er klaar mee, ondanks dat ik nooit coke heb gesnoven, Marente de Moor op haar hazenlip heb geslagen of Thomas Rosenboom op mijn nek heb genomen? Maakt het uit dat ik Bob Saget nooit in een stuk heb laten terugkomen? Is het erg dat ik niet nog vier stukken over Jan Siebelink of Danny Mekiç schreef? Neen. Wat verdichtsel is in ‘t bijzonder, waarheid wordt in ’t algemeen, om met Multatuli te spreken. Het was geweldig. PC Hoog!

En als ik doodga, draait u dan het thema van Jurassic Park.

LvdG

Archief