Wanneer er weer een of andere Amerikaanse haatpriester verklaart dat alle homoseksuelen ontaarde viespeuken zijn en daarom vermoord moeten worden, is het bon ton om te zeggen dat het allemaal projectie is. Men is dan geneigd om te zeggen dat zo’n geestelijke dat alleen maar vindt omdat hij er zelf in het geheim een perverse seksuele voorkeur op nahoudt of worstelt met de homoseksuele gevoelens die hij diep van binnen koestert. Dat lijkt mij net zo infantiel als denken dat pestende kinderen dat doen omdat ze zelf onzeker zijn, en niet omdat het gewoon lekker voelt om de baas te zijn. Het is als zeggen dat de Holocaust alleen is gebeurd omdat de nazi’s stiekem zelf joden waren. En toch is het, in het geval van Jan Kuitenbrouwer, onomstotelijk waar. De enige reden dat hij constant transgenders lastigvalt is dat hij zelf, diep van binnen, een rattig vies mannetje is.

Zelf is hij daar nog niet achter. Dus blaft hij tig columns, interviews, opiniestukken en binnenkort ook een boek vol over het gevaar van de transen die uw dochters komen roven. Want net als iedere andere kalende sociaaldemocraat die heeft gepiekt in de jaren ’80 – na een tweede hersenbloeding zou Max Pam niet meer van Kuitenbrouwer te onderscheiden zijn – denkt hij dat hij Karel van het Reve is. En Karel van het Reve, die verzette zich tegen idées reçues, dus nu moet hij dat ook doen. Maar toen Reve het deed was dat vooral leuk omdat hij daarmee afgaf op dictatoriale regimes, mondiale godsdiensten of Charles Darwin en niet, zoals Kuitenbrouwer, onzekere tieners die met hun identiteit worstelen. Het is sowieso een goede vuistregel om mannen met de haarlijn van Kuitenbrouwer, Pam of Reve niet te vertrouwen als het om kinderen gaat.

Minderjarigen zijn niet de enige transgenders waar die troglodiet een standpunt over ventileert. Er zijn voor Kuitenbrouwer namelijk twee soorten te onderscheiden: (i) de verkrachters die vrouwen en kinderen lastigvallen en (ii) vrouwen en kinderen die Kuitenbrouwer zelf wil lastigvallen. Praat of schrijft hij over de eerste groep, dan is hij enorm begaan met de tweede groep. Praat of schrijft hij over de tweede groep, dan is hij ineens bezorgd lid van de eerste groep.

In een interview met oud-SP’er Jasper van Dijk op Youtube-kanaal De Nieuwe Wereld opent Kuitenbrouwer met de eerste variant. Het gesprek gaat over de net afgeschoten transgenderwet, die het aanpassen van het geslacht in het paspoort makkelijker had moeten maken. ‘Er zijn grote bezwaren. De vrouwenbeweging zegt “ja wacht eens, elke man die dat v’tje gehaald heeft, die kan nu in vrouwenruimtes optreden”.’ Jasper: ‘Daar heb je geen paspoort voor nodig toch? Als ik naar de dameskleedkamer wil…’ Jan, die steeds agressiever zijn lippen met zijn gezwollen koeientong bevochtigt: ‘Ja, maar als een sportclub jou wil weigeren, omdat je een man bent en eigenlijk geen vrouw bent, bijvoorbeeld dat je zogenaa-, dat je wel in transitie bent, maar dat je al je normale geslachtsfuncties nog hebt, dan wordt een sportclub terecht gewezen’. Nu wekt het lichaam van Kuitenbrouwer sowieso meer de indruk van een schelploze mossel met taaislijmziekte dan die van iemand die ooit een kleedkamer van binnen heeft gezien, maar dat hij denkt dat er daar ooit ‘al je normale geslachtsfuncties’ in het spel komen, zegt heel veel meer over de smerige fantasieën die hij zelf koestert, dan over de transgenders die zich gewoon willen omkleden.

Nog hijgeriger wordt het als Kuitenbrouwer in diezelfde discussie een punt probeert te scoren over de rug van mishandelde vrouwen. Iets wat hij zo op het eerste oog wel vaker doet. ‘In Schotland was er een blijf-van-mijn-lijf-huis waarvan de directeur een trans vrouw is. […] Daarom heeft J.K. Rowling nu een opvang voor mishandelde vrouwen opgezet waar ze wel mogen selecteren op die manier. Want er was geen plek meer waar een vrouw naartoe kon gaan met de garantie dat daar niet ook een man met functionerend geslacht rondliep.’ En een lesbische vrouw dan? Of een homoseksuele man, of een castraat? Zou ik vragen als ik zin had om heel lang en hard na te denken over mensen hun geslachtsdelen. Maar dat heb ik niet, want ik ben wél normaal. Wat is dan eigenlijk het probleem met die trans vrouw? U hoort Kuitenbrouwer het antwoord bijna denken: als hij die trans directeur was geweest, had hij die kwetsbare vrouwen allemaal helemaal doodverkracht, en hij kan zich simpelweg niet voorstellen dat andere mensen dat helemaal niet willen.

Echt hypocriet wordt de projectie wanneer hij overgaat op de tweede variant en begint over trans jongeren. Dat weet Kuitenbrouwer zelf ook, want hij probeert zich al dagen onder de volgende quote uit te wormen met allerlei lulsmoesjes – dat hij het anders bedoelde, dat er geen kinderen bij betrokken waren, dat hij journalistiek onderzoek deed – dus ik citeer nauwkeurig: ‘Trans meisjes die willen een dubbele mastectomie, die willen hun borsten kwijt en dat wordt al op grote schaal gedaan nu. En dat is uiteraard ook onherroepelijk. Terwijl er dus kinderen zijn, ik zit in een facebookgroep met transtieners, je weet soms niet wat je leest. Want er zijn ook kinderen die denken “die groeien wel weer terug”’. Jan Kuitenbrouwer zat in een facebookgroep met trans tieners. Voor zijn journalistieke onderzoek. Dat is zoiets als op journalistiek onderzoek gaan in de vrouwenwc. Om maar te zeggen: als er iemand is die met al zijn normale geslachtsfuncties vrouwenruimtes zou binnendringen, dan is het Jan Kuitenbrouwer wel.

Ook op andere sociale media gaat hij los op minderjarigen. ‘Gekke vraag misschien, maar tot wanneer noem je een mens eigenlijk een kind?’, vraagt hij zijn achterban op Twitter. Voor welk onderzoek hij die informatie nodig heeft wil ik niet weten. En daar blijft het niet bij. Hij laat gretig commentaar achter. Bijvoorbeeld onder een braaf informatiefilmpje over een middelbare scholier die trots uitweidt over zijn transitie en daarbij vertelt over, ja, heel vies als je naast het lichaam ook het brein van een weekdier hebt, de prothese die hij draagt ‘zodat het lijkt dat ik ook wat in mijn broek heb’. Kuitenbrouwer: ‘Als je T gaat nemen als meisje krijg je gender*euforie*, je voelt je de koning te rijk. Maar dat zakt en dan rijst de vraag: waar is ‘t beloofde land? Waarom ben ik nog steeds ongelukkig, ondanks baardgroei en lage stem? En wat doet deze vieze siliconen klomp in mn onderbroek?!?!’ Pardon? Waarom ben ik nog steeds ongelukkig, ondanks baardgroei en lage stem? Jan maakt weer duidelijk wat een sneu stuk vreten hij zelf is. En waarom begint hij in godsnaam over een ‘vieze siliconen klomp in mn onderbroek’? We mogen hopen dat hij een excuus heeft om zich zo uit te laten over een puber die hij niet eens kent. Ik kan me eigenlijk maar één manier bedenken waarop deze opmerking nog onaangepaster, smeriger en ontaarder zou zijn dan hij al is, en dat is als Kuitenbrouwer ook nog eens géén pedofiel zou blijken.

Meer dan genoeg reden, dus, om dit slijmerige excuus voor een man weg te houden bij kinderen, laat staan een discussie over levensreddende zorg voor minderjarigen. En toch kan Kuitenbrouwer in NRC ongehinderd leeglopen over het Dutch Protocol en het Cass review. Mogen we na al die smeerpijperij dan op z’n minst verwachten dat hij de juiste wetenschappelijke expertise in huis heeft om een klinische leidraad en wetenschappelijke overzichtsstudie te bekritiseren? Heeft-ie een studie toegepaste pedagogiek, klinische psychiatrie, kindergeneeskunde of desnoods chirurgie voltooid? Niets daarvan, Kuitenbrouwer heeft het gewoon bij een bachelor journalistiek gelaten. Maar u hoeft Kuitenbrouwers LinkedIn-pagina niet uit te pluizen om te weten dat hij geen reet begrijpt van wetenschap. Daarvoor is er de alinea in het NRC-stuk waarin hij tegelijkertijd klaagt dat er voor de effectiviteit van het Dutch Protocol geen bewijs is én dat die behandeling experimenteel is.

Van die bachelor journalistiek heeft hij ook bar weinig geleerd overigens. Lezen, bijvoorbeeld, is Kuitenbrouwer nooit meester geworden. Zo beslaat gejammer over onderzoek ongeveer de helft van het artikel: ‘AUMC zegt alleen dat het onethisch zou zijn om patiënten welbewust een behandeling te onthouden, maar dit overtuigt niet. Er zijn andere mogelijkheden. De wachttijd voor een behandeling bedraagt nu zo’n drie jaar, die wachtlijst is een soort controlegroep, maar zij wordt niet onderzocht’. Terwijl hij, als hij die waterige vissenogen van ‘em aan het werk had gezet, in de UMC-reactie op het Cass review het volgende had kunnen lezen: ‘Mogelijk zouden wachtlijstcontrolegroepen en vergelijkingen tussen klinieken als alternatief kunnen gelden. Intussen zijn er wel resultaten beschikbaar van verschillende onderzoeken die jongeren tijdens de behandeling hebben gevolgd’.

Eigenlijk doet die gluiperd het heel slim. Na je door al die achterlijke teksten van Kuitenbrouwer te hebben geploegd en uren te hebben gekeken naar de rotte-kwarklel die bij De Nieuwe Wereld onder zijn kin heen en weer zwaait, na iedere keer weer zijn penetrante ketchup-en-salamigeur te moeten inbeelden wanneer Jan over functionerende geslachten begint, vergaat de lust snel om ‘em nog tegen te spreken. Aan het eind van de rit wil je er allemaal niets meer mee te maken hebben. Ik ben allang blij dat hij met zijn piezelige journalistendiploma mijn vakgebied nog niet te berde heeft gebracht. Voor je het weet moet je zo’n man uitleggen dat er bij cis-trans isomerisatie voor hem niets te neuken valt.

MvD

Archief