Een beetje PC-redacteur krijgt een biografie. Met de biografie van Renate Rubinstein schiet het nog niet erg op, maar van Hugo Brandt Corstius is er nu een uitvoerige, goed gedocumenteerde, met 77 pagina’s aan noten. Veel materiaal voor de biografie was vergaard door Liesbeth Koenen, die ook bij mij thuis is geweest voor brieven en foto’s, maar Liesbeth ging dood, waarna Elsbeth Etty de (zeer leesbare) tekst heeft geschreven. Voor een recensie moet je de kranten maar lezen. Daar lees je ook over de grote klapper in deze biografie, de lange en intense homosexuele relatie van Hugo met dispuutgenoot en mede-PC-redacteur Hans van den Bergh. Ze hebben die geheim weten te houden. Ik kende beiden goed en heb nooit iets vermoed. Begrijpelijk, die geheimhouding. In de familie van den Bergh zou die homosexuele relatie niet goed gevallen zijn en ook verder was homosexualiteit in de vijftiger jaren nog niet populair. Hier alleen een paar aanvullingen op de biografie over de twee beroemdste PC-redacteuren ooit, Hugo en Renate, waarvoor ik put uit mijn brievenvoorraad:

Een prominente rol in de biografie krijgt de korte affaire tussen Hugo en Renate Rubinstein en de eindeloze ruzie die daar op volgde. Ik ben door een toeval daarbij betrokken geraakt. Begin 1963 vertrok ik voor een wetenschappelijke stage van anderhalf jaar naar de VS. Ik had toen al een auto en Hugo vroeg die te leen, zolang ik elders was. Dat klinkt nu misschien wat wonderlijk, je auto uitlenen aan een vreemde, maar Hugo was deel van het hechte PC-clubje en hij kon zulke gunsten met onweerstaanbare charme vragen. Daar kwam bij dat mijn jongere broer er anders in zou gaan rijden en ik had meer vertrouwen in de zorgzaamheid van Hugo (toen) dan in die van mijn broer. Zo kreeg Hugo de beschikking over Volkswagen Kever ET 88-75, die hij onverwijld ging inzetten voor de verovering van Renate. Hugo hield mij op de hoogte van het welbevinden van de ET (doorsmeren, uitlaat vervangen, etc.) en soms ook over zijn eigen leven. Met Renate waren mijn vrouw en ik al in de PC tijd bevriend geraakt. De mythe dat Renate alleen bevriend was met (voormalige) minnaars en dat zij vrouwen haatte, is echt een mythe. PC-redacteur Joop Goudsblom en ik waren zeer dik met Renate, terwijl wij toch bekend stonden als de twee sukkels waar Renate nooit een relatie mee had gehad. Met mijn vrouw ging Renate koffie drinken in het Vondelpark, ook geen teken van afkeer. Door die vriendschap schreven we elkaar geregeld toen ik in de VS zat, handgeschreven brieven op dat blauwe, dunne luchtpostpapier, nog net te ontcijferen. Die brieven heb ik bewaard, heel persoonlijke, warme, intense, uitvoerige, leuke brieven, die een goed beeld geven van het leven van Renate in die periode. Zo werd ik via mijn Volkswagen betrokken bij de ontluikende relatie tussen Renate en Hugo. Dat Hugo voor Renate viel is begrijpelijk. Zoals Etty in haar boek beschrijft, viel Hugo op mooie, taalvaardige vrouwen en in dat opzicht was Renate de absolute top. Dat Renate zich inliet met Hugo, ligt minder voor de hand. Ze had een groot respect voor zijn intellect, originaliteit en schrijftalent, maar van meet af aan aarzelde ze, ‘omdat ik in mijn diepere lagen altijd een beetje bang voor Hugo ben geweest’, zoals ze op 9/7/63 schreef. Heel invoelbaar. Hugo had iets bedreigends voor wie daar oog voor had. Achter zijn charme en briljante grappen schemerde altijd de kille manipulator, die zijn zin doordreef.

In een brief van 20/4/63 beschrijft Renate een tikje besmuikt hoe het aan raakt met Hugo. ‘Wanneer iemand zo hardnekkig aanhoudt ga je je wel afvragen of er misschien iets in zit maar het lijkt mij toch vooral een kwestie van toeval als er iets uit zou komen… maar vol hoop en zonder enig vertrouwen stort ik mij dan toch weer in ingewikkelder emotionele ondernemingen… Niettemin als je het bekijkt van de kant van wie is er nu nog over, ongetrouwd en in staat Renate enig respect op het gebied van het geestelijke af te dwingen, want domineren is wat ze wil en zal, als je d’r de kans geeft, – dan moet je toegeven dat Hugo een goed idee is. Slim en slinks… Het is maar goed dat die jongen over een verbazende voorraad lief-zijn beschikt, anders stond er morgen al een P.S. reis gaat niet door.’ Die reis was de reis van Hugo en Renate naar de Dordogne in mijn Volkswagen. Renate aarzelde, haar lokale vrienden raadden haar aan om te gaan, leuk toch, gratis reis naar Frankrijk, ik vond het onwijs, dagen opgesloten samen in een auto als de relatie nog zo wankel is. Aanvankelijk ging het nog. Ik heb nog een brief van 9/5/63 die begint door Hugo en eindigt door Renate, waarin ze beiden het landschap beschrijven en de zeesterren die Renate ergens aan zee had vergaard. In de volgende brief van Renate is het heel erg uit en ook meteen een toestand omdat Hugo zich niet bij dit einde neer wil leggen. Etty beschrijft die toestand in haar boek, maar de lange brieven van Renate zijn nog indringender, aangrijpender en realistischer. Aanvankelijk heeft Renate nog met Hugo te doen, zoals ze ons op 18/6/63 schrijft: ‘Niet dat het op bepaalde manier best fijn was – weer en landschap waren heerlijk, en Hugo bleek consideraat, trouw, grappig en lief gezelschap. Ik ben hem pas door deze beproeving erg veel gaan waarderen… Maar misschien is het dat totale gebrek aan gewone menselijke ‘aardigheid’ in Hugo (hij weet o.a. niet wat vriendschap is of een afspraak betekent) dat mij ontroert. Het lijkt of hij een huid mist die wij allemaal wel hebben. Goed. Nadat ik ‘ontroert’ schreef, werd er opgebeld. Het was 12 uur. Ik nam de hoorn van de haak en hoorde niets. Dit is al sinds 10 dagen, elke avond om 12 uur zo. Pas vandaag ben ik hem er van gaan verdenken, ik ben niet ontroerd. Kwaad.’

Op 9 en 10/7/63 volgt een lange emotionele brief van Renate over het begin van de relatie: ‘Een weekend in Bergen waarin ze het bijzonder goed met Hugo kon vinden.’ Ze had toen ‘één moment gehoopt dat het op den duur misschien in een soort liefde zou kunnen omslaan.’ Toen had Renate de deelname aan de gezamenlijke reis toegezegd en daar hield Hugo aan vast, ook toen Renate second thoughts kreeg. ‘Maar ik heb o.a. wérkelijk gedacht dat ik voor zijn Grote Liefde (die hij steeds maniakaler beleed en met steeds meer zelfkwelling om zijn gebrek aan durf om mij te ‘veroveren’) zo geschikt was, omdat hij mij niet in zijn bed kreeg’.

Op 23/7/63 arriveert een volgende, uiterst emotionele, brief. Renate schrijft: ‘Mijn schrijven heeft op het ogenblik, ook zonder antwoord, een therapeutische waarde voor mij, zo moet je het zien.’ Ze wil graag een relaxte brief schrijven, ‘maar helaas, zover is het nog niet, en weer is het mijn grootste behoefte tegen iemand mijn machteloze woede en ook bangigheid t.o.v. HBC te klagen.’ Hugo is ‘een ellendige, malicieuze, treiterende rotjongen, die mij nooit (onderstreept) met rust zal laten.’ Renate was over haar toeren door het voortdurende nachtelijke bellen. Renate beschrijft ook de chantage van Hugo door te dreigen met zelfmoordplannen. ‘Wat mij hinderde en nog steeds hindert is mijn onmogelijkheid om het geval Hugo aan een vriend duidelijk te maken. Net als die telefonades geeft ook dit gevoel mij een soort ‘Gaslight’ emotie (refererend aan de film): Ik weet dat er een gek is die mij gek wil maken, maar merk dat er voor andere mensen alleen maar reden is om aan te nemen dat ik een beetje hysterisch geworden ben, terwijl Hugo zich normaal of hoogstens wat aanstellerig gedraagt. Hugo gedraagt zich namelijk nogal schizofreen: zijn diepere gevoelslagen beheerst hij alleen maar tegenover mij niet, bij anderen gedraagt hij zich als de redelijkheid zelve… Het gevolg is echter dat ik mij met mijn angst voor hem volkomen geïsoleerd ga voelen, en zoals je weet ben ik ook de stabielste niet.’

Ik wil geloven dat Hugo ondersteboven was dat Renate, het topstuk onder de vrouwen, hem niet wilde. De toestanden die hij daar over maakte, zelfs een gesimuleerde epileptische toeval, zullen zeker niet geheel theater zijn geweest Maar ik ben sceptisch over wat volgde, net als Renate die klaagt over Hugo’s ‘polyinterpretabiliteit’: ‘simulant, zelfmoordenaar, theatermaker’. Hugo accepteerde geen nederlaag en zijn gedrag lijkt mij eerder een onverzoenlijke rancune over een onacceptabele afwijzing dan onstilbaar liefdesverdriet. Met dat liefdesverdriet viel het trouwens mee, zoals Etty ook beschrijft. Vrij spoedig verdween Hugo in het bed van Fritzi ten Harmsen van der Beek, ‘daarmee zijn trouwe vriend Peter Vos uit hetzelfde bed + huis verstotend’ (brief Renate 12/10/63). Opgelucht trachtte Renate de vriendschappelijke relatie met Hugo te herstellen, maar al gauw was het uit met Fritzi. Renate schrijft daar over op 12/10/63: ‘nu rouw ik toch een beetje om de opnieuw geteisterde mathematicus. Ook eerlijk gezegd houd ik mijn hart vast – hij zal toch niet opnieuw…’ Toch wel. Hugo’s rancune tegen Renate bleef en hij zou haar tot in lengte van dagen blijven achtervolgen. Voor Renate werd dat echt een bezoeking, zoals uit haar latere brieven blijkt. Toen zij MS kreeg, bleef ze mij als back-up raadplegen over haar ziekte. Ik hield de literatuur bij, stuurde haar artikelen over nieuwe ontwikkelingen op en poogde haar af te houden van de alternatieve middelen en geneeswijzen, waardoor ze achtervolgd werd. De MS was helaas progressief en Hugo hield ook niet op. In haar laatste brief (15/8/82) aan mij schreef Renate: ‘Wat is ie toch een bloeddorstig ettertje. Vroeger was hij toch nog wel eens leuk, nu is hij sinds jaren zo primitief demagogisch geworden. Ik zag hem graag aan de hoogste tak van de appelboom bungelen…’

Nog even over die telefoontjes, die nachtelijke telefoontjes, die beruchte onophoudelijke telefoontjes, die Renate bleven achtervolgen. Ze was er van overtuigd dat die van Hugo kwamen, al heeft ze dat nooit kunnen bewijzen. Hugo ontkende alles, ook in brieven aan mij. Etty kiest hierin de kant van Hugo. Ze haalt een interview aan van Koenen met de tweede man van Renate, Jaap van Heerden, die vindt dat je iemand niet publiekelijk als dader aan mag wijzen, als daar geen bewijs voor is. Hij vond dat ‘wraakzuchtig en absoluut onjuist’. Diezelfde Jaap had echter Renate toen al lang in de steek gelaten en dat was niet zonder strubbeling gegaan. Een nuchtere objectieve evaluatie viel van Jaap niet te verwachten. Zelf heb ik Hugo op dit punt nooit geloofd, wat hij mij ook aan ontkenningen schreef. De telefoontjes waren zo geraffineerd dat de opbeller nooit te achterhalen was. Als Renate over ging op een geheim nummer, wist de opbeller dat altijd vrij snel uit te vogelen. Toen Renate’s moeder terminaal was, en Renate de telefoon niet uit wilde zetten, gingen de telefoontjes door. Wie doet zo iets, wie heeft het verstand, de technische vaardigheid en de onverzoenlijke vasthoudendheid om zoiets uit te voeren en vol te houden? Dat kon toch niemand anders dan Hugo zijn?

Biografieën worden makkelijk hagiografieën, maar dat kun je Etty niet verwijten. Ze toont in extenso Hugo’s verbale en intellectuele genialiteit, maar verbloemt niet zijn onbetrouwbaarheid, zijn egoïsme, zijn rücksichtsloze agressie, zijn gebrek aan empathie. Hugo’s vrouw had de pech dat zij een melanoom kreeg in een tijd dat aan een uitgezaaid melanoom nog niets te doen was. Zo bleef Hugo achter met 3 kleine kinderen. Die kinderen hebben daar ook aardige kanten van beschreven, maar Etty verhult niet dat er van de opvoeding weinig terecht kwam. Hugo zorgde niet voor een adequate vervanging voor de weggevallen moeder en zelf was hij voornamelijk bezig met stukjes schrijven en vrouwen versieren. Een onsympathiek detail dat mij ook trof was dat Hugo de grote bijdrage van een naaste collega aan zijn proefschrift heeft weggemoffeld.

In het debat over de biografie in De Balie merkte Grunberg op dat de polemische stukken van Hugo niet zullen beklijven, te tijd- en persoonsgebonden. Grunberg vond ook dat de latere polemieken vaak over de top gingen, de vergelijking van minister Ruding met Eichmann bij voorbeeld, en daardoor niet effectief meer waren. Door zijn status als ster publiekstrekker kreeg Hugo te weinig weerwerk van hoofdredacteuren en programmamakers, waardoor zijn toon steeds onsubtieler en schriller werd. Zijn obsessieve stukjesschrijverij werd een verdienmodel, waardoor hij niet meer toe kwam aan substantiëler werk. Zijn Multatuli-biografie is nooit gerealiseerd, zijn wetenschappelijk werk is na zijn proefschrift blijven steken. Voor iemand met de formidabele talenten van Hugo is dat toch wat mager. Zijn unieke verhalenbundels en de Opperlandse taal en letterkunde weerspiegelen het genie van Hugo, maar hij heeft niet geleverd wat hij in zijn mars had en hij laat wel veel beschadigde mensen achter. De eindeloze stoet vriendinnen die hij in de steek heeft gelaten, Renate, prof. Buikhuizen die Hugo op dubieuze gronden in de grond heeft geboord, en vele anderen. Als er één ding zeker is van Hugo, hetgeen ook door de biografie wordt bevestigd, is dat hij niet tegen zijn verlies kon. Zoals Etty in het debat in De Balie nog eens aanhaalde, speelde Hugo zelfs vals bij het scrabble met zijn kinderen om niet te verliezen. Als hij meende tekort te zijn gedaan was hij onverzoenlijk en onvermoeibaar. Dan haalde hij alles uit de kast om zijn gelijk te bevechten. Renate is daar de dupe van geworden.

Etty onthoudt zich van het psychologiseren, wel verstandig bij zo’n complexe figuur als Hugo. Als PC-redacteur ben ik niet aan zulke conventies gebonden en dus toch een poging tot duiding. Zelf beschrijft Hugo zich als een ‘asperge’ (Aspergersyndroom, autisme), maar dat lijkt mij een mystificatie. Echte autisten missen de charme en het aanpassingsvermogen dat Hugo in hoge mate had. Autisten weten ook niet 2000 vrouwen in bed te krijgen, zoals Hugo claimde. Een narcist dan, met psychopathische trekken. Klopt ook niet. Een narcist betrekt zijn kinderen in zijn zelfverheerlijking, zie Trump. Etty weet te rapporteren wat Hugo met zijn kinderen uitspookte en dat vind ik vrij gruwelijk. Wat dan? Sommige van zijn, in de steek gelaten, vriendinnen en Hans van den Bergh gebruiken de kwalificatie ‘psychopaat’ en dat lijkt mij passend. Hugo was rücksichtslos in wat hij nastreefde, hij had geen enkele empathie met zijn slachtoffers en hij kon vaardig allerlei maatschappelijk aanvaardbare rollen spelen. Geniale psychopaat, dat wel, maar een psychopaat. Ook Etty beschrijft Hugo als een onmogelijk mens, een uiterst begaafde rotzak, maar toch iets milder dan ik als vriend van Renate geneigd ben te doen. Ik houd het op een vrij goed aangepaste psychopaat, slim en slinks, zoals Renate schreef.

Piet Borst
(redacteur 1954-1957)

Archief